De ontwikkeling van de kinderen volgen we via observaties, methode gebonden toetsen en methode onafhankelijke toetsen (vaak van het CITO). Door goed uit te zoeken wat kinderen beheersen en nodig hebben voor de volgende stap, sluiten we aan bij hun ‘zone van naaste ontwikkeling’. In januari en juni toetsen we bij alle kinderen de vooruitgang. In groep 8 doen alle kinderen mee aan de IEP-toets. Deze is nodig voor ondersteuning van een goede advisering richting het voortgezet onderwijs. We volgen niet alleen de cognitieve vaardigheden. We willen ook graag weten hoe kinderen in sociaal en emotioneel opzicht groeien. De leerkrachten vullen digitale observatielijsten in. Vanaf groep 5 doen de leerlingen dat ook zelf. Vorderingen worden met de kinderen en de ouders besproken. Aan het begin van een schooljaar stellen we de ambitiedoelen voor taal, technisch lezen, begrijpend lezen en rekenen vast. Halverwege het schooljaar nemen we CITO-toetsen af. De intern begeleider en de directeur maken met deze gegevens een schoolanalyse. Ook worden er trendanalyses gemaakt. De resultaten worden besproken met het team. Als het nodig is, maken we verbeterplannen. Zo monitoren we de cognitieve vakken en zorgen we dat de kwaliteit op orde blijft. Leerkrachten van 1-2 leggen de vorderingen van de kinderen vast in het programma ParnasSys leerlijnen. We registreren de leerlijnen taal-lezen, rekenen, sociaal-emotioneel en kleine motoriek. De leerkrachten maken verbeterplannen voor de groepen. Het eigenaarschap van de leerlingen wordt vergroot door de leerdoelgesprekken die in ieder geval 2 keer per jaar worden gehouden. In het portfolio worden hierover afspraken vastgelegd.