
Schoolweging
De schoolweging van Bohemen Kijkduin is 26,52 , met een spreiding van 5,81 . De schoolweging en spreiding zijn in opdracht van de Inspectie van het Onderwijs door het CBS bepaald. Het CBS kijkt hierbij naar de thuissituatie van de leerlingen en drukt dit uit in een score. Hoe hoger de schoolweging, hoe complexer de leerlingenpopulatie en hoe lager de verwachte leerresultaten. Hoe hoger de spreiding, hoe groter de verschillen tussen de uitgangsposities van leerlingen. De inspectie rondt de scores lager dan 20 af naar 20 en de scores hoger dan 40 naar 40. De gemiddelde schoolweging voor alle scholen in Nederland is 29,77.
Fundamenteel niveau
96,69% van de leerlingen scoort op het fundamenteel niveau, vrijwel gelijk aan het vergelijkingsgemiddelde (96,71%) en ver boven de signaleringswaarde (85%). Dit bevestigt de basiskwaliteit van het reken- en taalonderwijs.
Grafiek
Grafiek laden...
Streefniveau
70,6% van de leerlingen behaalt het streefniveau, ruim boven de inspectienorm van 51,8% en 7,3% hoger dan vergelijkbare scholen (63,35%). Dit reflecteert de effectieve differentiatie in de bovenbouw, zoals beschreven in het schoolplan.
Grafiek
Grafiek laden...
Welk schooladvies kregen de leerlingen van deze school?
De school adviseert opvallend vaak hogere leerwegen: 22,22% havo/vwo en 16,67% vwo (vs. 10,93% en 18,61% regio). Toch blijft praktijkgericht onderwijs relevant met 18,52% vmbo-(g)t-advies. Dit balanceert academische ambitie met diversiteit in leerbehoeften.
Grafiek
Grafiek laden...
Eindtoets Resultaten
Grafiek
Grafiek laden...
Toetsscores 2023-2024
Toets | Bohemen Kijkduin | Gemeente Amsterdam | Nederland |
---|---|---|---|
LIB | 178.81 | 174.96 | 175.23 |
Groep 8 Toetsen 2023-2024
Hoe gebruikt deze school tussentijdse toetsen?
Van iedere leerling wordt na inschrijving een dossier (voornamelijk digitaal) aangelegd. Daarin worden het inschrijfformulier, persoonlijke gegevens, eventuele verslagen van gesprekken met de ouders van de leerling, toets- en observatiegegevens en rapportgegevens bewaard. Het dossier wordt bijgehouden door de groepsleerkrachten en de interne begeleider. De leerkracht, de intern begeleider en de directeur hebben inzage in het dossier. Ook u kunt desgewenst de inhoud hiervan, voor zover het uw kind betreft, inzien, nadat er een afspraak met de intern begeleider is gemaakt. Het dagelijkse werk van de kinderen wordt in de meeste gevallen door de leerkracht nagekeken en van commentaar voorzien. Vanaf groep 3 worden de opdrachten veelal in schriften gemaakt. Voorafgaand aan de rapportbesprekingen kunt u (tijdens de “kijkmomenten”, zie de activiteitenplanning) het werk inzien. De schriften worden niet meegegeven naar huis. Het dagelijkse werk wordt regelmatig getoetst door middel van methode gebonden toetsen of door middel van repetities die door de leerkracht worden opgesteld. Daarnaast worden er, verspreid over het jaar, voor verschillende vak- en vormingsgebieden CITO toetsen afgenomen. De uitslagen van deze toetsen, die worden genoteerd in scores, zijn gerelateerd aan een landelijk gemiddelde. De resultaten van de onafhankelijke CITO toetsen worden bij elk rapport gevoegd. De resultaten van zowel de methode gebonden als van de CITO toetsen worden bewaard, waardoor de verrichtingen van ieder kind en de groep over een langere periode kan worden gevolgd. Een dergelijk systeem noemen we het LVS (Leerling Volg Systeem). De (individuele) resultaten worden twee keer per jaar besproken door de Intern begeleider met de groepsleerkracht en zo nodig in de leerlingbespreking aan de orde gesteld. Tweemaal per jaar, wanneer de uitslagen van de toetsen bekend zijn, maakt de interne begeleider een trendanalyse en worden de toetsresultaten met het gehele team besproken. N.a.v. de uitslagen kunnen de groepshandelingsplannen worden opgesteld, zodat de leerlingen de leerstof zo veel mogelijk op maat aangeboden krijgen. Daardoor blijken de resultaten van de kinderen verhoogd te worden (opbrengst gericht werken). Verslaggeving van de ontwikkeling naar de ouders Kleuters: Voor formele verslaggeving worden de ouders van de leerlingen uit de groepen 1 en 2 twee keer per jaar uitgenodigd voor een voortgangsgesprek. Gedurende de kleuterperiode ontvangt u tweemaal een schriftelijk verslag (rapport) over de ontwikkeling van uw kind. Eenmaal rond het vijfde jaar en eenmaal bij de overgang naar groep 3. Wordt uw kind vijf jaar voor 1 april, dan ontvangt u het verslag tijdens de contactavonden in februari/maart. Wordt uw kind vijf jaar na 1 april, dan ontvangt u het rapport vlak voor het begin van de grote vakantie. Ook het tweede rapport voor de kinderen die naar groep 3 gaan, ontvangt u voor de grote vakantie. Er zijn dan geen contactavonden gepland, maar u wordt wel in de gelegenheid gesteld het rapport eventueel te bespreken. U kunt daarvoor een afspraak maken met de leerkracht. Groep 3 t/m 8: De ouders van de leerlingen van de groepen 3 t/m 7 worden twee keer per jaar uitgenodigd voor een z.g. tienminuten gesprek. Dan worden met elkaar de vorderingen van de leerling besproken. Het eerste gesprek (tafeltjesavond) vindt plaats zonder schriftelijke rapportage. In februari/maart ontvangt u het eerste rapport van uw kind. Naar aanleiding van dit rapport vindt het tweede gesprek met de leerkracht plaats. De kinderen van de groepen 4 t/m 8 zijn daarbij aanwezig, tenzij de ouders daar bezwaar tegen hebben. Aan het eind van het schooljaar ontvangen alle leerlingen hun tweede rapport. Groep 8 heeft in november een tienminutengesprek, waarin het voorlopig V.O.-advies wordt gegeven. Indien er aanleiding voor is, worden ouders tussentijds voor een gesprek uitgenodigd. Als ouders zelf behoefte hebben aan een gesprek dan kunnen zij daar altijd een afspraak voor maken met de leerkracht. Met de ouders van leerlingen die problemen hebben met de leerstof wordt altijd onmiddellijk contact opgenomen. Daarover leest u hieronder meer. Speciale zorg voor kinderen met specifieke behoeften De leerkracht houdt de ontwikkeling van de leerlingen uit zijn of haar groep goed in de gaten. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de resultaten van het dagelijkse werk, de resultaten van de toetsen, het ‘Leerling Volgsysteem’ (afgekort: LVS) en de informatie van ouders en collega’s. Wanneer een leerkracht of de interne begeleider vaststelt dat de ontwikkeling van een leerling anders verloopt dan hij of zij verwacht, wordt er in overleg bekeken hoe het aanbod meer toe te spitsen op de onderwijsbehoefte van het kind. De door ons gevolgde procedure kent vier fasen: Signalering Diagnosticeren Remediëren Evaluatie Signalering In deze fase besteedt de leerkracht extra aandacht aan een leerling. Hij of zij neemt contact op met de ouders en consulteert zo nodig collega’s en/of de Intern begeleider. Meestal is de extra aandacht van de leerkracht en/of de ouders voldoende. Is deze hulp echter niet voldoende, dan worden de problemen door de leerkracht in kaart gebracht en besproken met de Intern Begeleider (Peter de Haan om tot nadere diagnostisering te komen. Diagnosticeren De oorzaak van het probleem wordt onderzocht en er wordt gekeken naar suggesties voor aanpak. De Intern Begeleider kan hierbij helpen en ook de medewerker van de Schoolbegeleidingsdienst. Meestal leidt dit tot een aanpassing van de indeling van het groepshandelingsplan, waarin de gedifferentieerde didactische aanpak van de groep wordt beschreven. De aanpak kan ook worden vastgelegd in een “Ontwikkelingsperspectief” individueel handelingsplan. Daarin staat, kort samengevat, wie er wat gedurende hoeveel tijd met de leerling gaat doen en wanneer dat wordt geëvalueerd. Dit wordt met de ouders besproken en door hen ondertekend. Remediëren In deze fase krijgt een leerling extra, gerichte ondersteuning en aandacht. Dit gebeurt in de klas door de eigen leerkracht of buiten de klas door onze remedial teachers, Jildou van der Veer en Natasja Kaats. Evaluatie Aan het eind van de handelingsperiode wordt het groepshandelingsplan aan de hand van de bevindingen bijgesteld door de leerkracht, al dan niet in overleg met de Intern Begeleider. In het geval van een individueel handelingsplan zijn de data van de evaluatie al vastgelegd. Afhankelijk van de resultaten wordt al dan niet een nieuw handelingsplan opgesteld. Er kan ook worden besloten om de nieuwe aanpak voor advies voor te leggen aan het MDO (multidisciplinair overleg). Een aantal keer per jaar vindt er een MDO plaats op school. Deze commissie bestaat uit een lid van de directie, de leerkracht, de Intern begeleider, de begeleider van Passend Onderwijs, de schoolarts, de schoolmaatschappelijk werker en de begeleider van het HCO (Haags Centrum voor Onderwijsbegeleiding). Als een leerling in het MDO besproken wordt, worden de ouders daar uiteraard van tevoren over geïnformeerd en mogelijk ook uitgenodigd om erbij aanwezig te zijn. Er zijn twee mogelijkheden om externe ondersteuning in te zetten: Individueel arrangement (IA) Toelaatbaarheidsverklaring (TLV) Bij een IA kan het onderwijs binnen onze school aangepast worden. Hier staat een bepaalde periode voor, waarna er geëvalueerd wordt wat de opbrengsten hiervan zijn en of dit het beoogde resultaat heeft behaald. Mocht dit niet het geval zijn, kan er worden besproken om een vervolg IA in te zetten of over te gaan op een TLV. Bij een TLV gaat het erom dat er een passende plek wordt gezocht op een andere school, bijvoorbeeld speciaal (basis)onderwijs. Voor eventuele doorverwijzing naar een SBO (School voor Speciaal Basisonderwijs) verwijzen wij naar de procedure, zoals die volgens “Passend Onderwijs” is vastgesteld. Klimklas Eén dag per week is er voor leerlingen van de groepen 5, 6, 7 en 8, die niet genoeg hebben aan de verrijkingsstof die in de groep geboden wordt, extra begeleiding in de vorm van de Plusklas. De klimklas wordt geleid door collegae Michelle Melkert ondersteunt door Marilyn Dijkhuizen. Er wordt gewerkt aan drie onderdelen: leren leren mindset projecten Komend schooljaar zullen we ons buigen over onderzoekend, ontdekkend en ontwerpend leren. Hierbij willen we uitgaan van de talenten van de kinderen om ze beter voor te bereiden op de toekomst. Naast cognitieve en sociale vaardigheden, wordt er ook een beroep gedaan op andere vaardigheden. Vanuit een natuurlijk aanwezige nieuwsgierigheid leren de kinderen vanuit eigen ervaringen. Middels lessen in wetenschap en techniek zullen de kinderen een onderzoekende houding aanleren. Wanneer we kinderen vaardigheden aanleren, waarmee ze zelf de kennis kunnen vergaren, dragen we bij aan het ontwikkelen van talent. Je leert je eigen talenten herkennen en gaat hier bewust een beroep op doen wanneer het je kan helpen om een onderzoek uit te voeren of iets (creatiefs) te ontwerpen.
Zitten de oud-leerlingen van deze school in het voortgezet onderwijs boven, op of onder hun schooladvies?
Grafiek
Grafiek laden...
Slechts 6,78% presteert onder advies (landelijk 11,81%), terwijl 27,12% boven advies scoort. Deze cijfers onderstrepen de nauwkeurige advisering en doorlopende monitoring zoals vermeld in het schoolondersteuningsprofiel.
Sociale ontwikkeling
Op onze school hanteren we een integraal veiligheidsplan. Hierin staat beschreven hoe de school omgaat met de sociale veiligheid en met de fysieke veiligheid van onze kinderen en van ons personeel. Onder deze tweedeling vallen onder andere volgende onderwerpen: -5 algemene schoolregels en klassenregels -anti-pestbeleid (2 antipest-coördinatoren) -mediawijsheid en mediaveiligheid Op iedere school kan pesten voorkomen. Wij leggen de kinderen uit, dat er een (groot) verschil is tussen plagen en pesten. Bij pesten is er sprake van herhaaldelijk terugkerend gedrag, bedoeld om iemand pijn te doen of te kwetsen. En dat wordt door ons absoluut niet getolereerd! We hanteren schoolbreed een “anti-pestprotocol”. Dit kunt u vinden op onze website. LEES MINDER
Niet a-p-a-r-t maar sámen
Respect, veilig en verantwoord
Eigenaarschap en betrokkenheid
Wat is de werkwijze van Basisschool Bohemen Kijkduin voor sociale ontwikkeling?
Basisschool Bohemen Kijkduin gebruikt drie metingen voor sociale ontwikkeling: jaarlijkse registraties in Viseon voor groepen 3 t/m 8, tweejaarlijkse meting bij groepen 7 en 8 via Scholen met Succes en jaarlijkse meting burgerschap via het bestuurskantoor in groepen 7. De methode ‘Leefstijl’ besteedt aandacht aan sociaal-emotionele ontwikkeling. Workshops over sociale- en mediaveiligheid worden gegeven door een externe deskundige in de groepen 6 t/m 8. De leerlingenraad is spreekbuis voor alle kinderen en de MR is betrokken bij de analyse en verbetering van dit onderwerp en privacyregels worden nageleefd.
Welke registratievorm(en) gebruikt Basisschool Bohemen Kijkduin om sociale opbrengsten in kaart te brengen?
Basisschool Bohemen Kijkduin gebruikt Viseon, Kleuter in Beeld en Scholen met Succes (vanuit het bestuur) om sociale opbrengsten in kaart te brengen.
Welke methode(s) voor sociaal-emotioneel leren gebruikt Basisschool Bohemen Kijkduin?
Basisschool Bohemen Kijkduin gebruikt de methode Leefstijl en 5 schoolbrede regels voor sociaal-emotioneel leren.