De basis: definitie en bedoeling
Basisonderwijs, vaak ook primair onderwijs genoemd, is simpelweg de start van de schoolreis in Nederland. Kinderen tussen de 5 en 12 jaar zijn leerplichtig en brengen hun dagen door in de klas. Het idee? Een stevige basis leggen waarop kinderen zich verder kunnen ontwikkelen – zowel als individu als in de maatschappij. En natuurlijk, om ze voor te bereiden op de volgende stap: het voortgezet onderwijs, ofwel de middelbare school.
Hoe zit het in elkaar? Inhoud en structuur
Het basisonderwijs ken je waarschijnlijk van de groepen 1 tot en met 8. In de eerste jaren, groep 1 en 2, draait het vooral om spelenderwijs leren en samen leren omgaan met anderen. Denk aan lekker knutselen, verhalen luisteren en de eerste vriendjes maken. Vanaf groep 3 wordt het serieuzer: dan begint het echte werk met lezen, schrijven en rekenen. Wat er precies geleerd moet worden, is vastgelegd in kerndoelen die door de overheid zijn bepaald. Zo weet elke school wat de basis moet zijn.
Welke soorten basisscholen zijn er?
Niet elke basisschool is hetzelfde. Er zijn openbare scholen, waar iedereen welkom is, en confessionele scholen, die gebaseerd zijn op een bepaalde geloofsovertuiging (bijvoorbeeld katholiek of protestants). Daarnaast zijn er scholen met een speciale aanpak, zoals montessorischolen of vreedzame scholen. Als ouder heb je de vrijheid om te kiezen welke school het beste bij je kind en je eigen ideeën past. Belangrijk om je daarin te verdiepen dus!
De grote stap: van basisschool naar middelbare school
Aan het einde van groep 8 staat een belangrijke beslissing te wachten: naar welke middelbare school gaat je kind? De basisschool geeft een schooladvies, gebaseerd op hoe je kind het gedaan heeft in de afgelopen jaren en hoe ze zich ontwikkelen. Dat advies is een belangrijke aanbeveling voor de middelbare school. De eindtoets, die vroeger bekend stond als de Cito-toets, wordt ook nog afgenomen. Deze geeft een extra indicatie, maar het schooladvies weegt doorgaans zwaarder.