Bij het vaststellen van de vorderingen van de kinderen maken we gebruik van: Algemene observaties door de leerkracht. Het in kaart brengen van de brede ontwikkeling van het jonge kind m.b.v. een volgsysteem. Resultaten van de diverse methoden (taal, rekenen, begrijpend lezen e.d.). Resultaten van het Cito leerlingvolgsysteem. Resultaten van de AMN toets leerjaar 7 en de AMN eindtoets leerjaar 8. De onderwijsopbrengst wordt o.a. gemeten met Cito-toetsafnamen. Relevante toetsen zijn voor ons: Spelling, Begrijpend lezen (vanaf leerjaar 4), Technisch lezen en Rekenen & Wiskunde. De gegevens worden gebruikt en bewaard voor analyses, individuele ontwikkelingslijnen, trendverwachting e.d. De gegevens worden systematisch in kaart gebracht t.b.v. de eigen organisatie en het bestuur. Daarnaast worden gegevens opgevraagd door gemeente en inspectie. Voor de individuele leerling is niet alleen de toetsscore voor het bepalen van het niveau (I t/m V) van belang, maar ook de vaardigheidsscore. Die laatste toont of het kind groei doorgemaakt heeft. M.a.w. we kijken hoe het kind presteert in vergelijking met andere leerlingen, maar vooral of het binnen zijn of haar eigen ontwikkeling groei laat zien. De citouitslagen worden meegeven in het rapport.