
Schoolweging
De schoolweging van Sint Franciscus is 33,06 , met een spreiding van 5,55 . De schoolweging en spreiding zijn in opdracht van de Inspectie van het Onderwijs door het CBS bepaald. Het CBS kijkt hierbij naar de thuissituatie van de leerlingen en drukt dit uit in een score. Hoe hoger de schoolweging, hoe complexer de leerlingenpopulatie en hoe lager de verwachte leerresultaten. Hoe hoger de spreiding, hoe groter de verschillen tussen de uitgangsposities van leerlingen. De inspectie rondt de scores lager dan 20 af naar 20 en de scores hoger dan 40 naar 40. De gemiddelde schoolweging voor alle scholen in Nederland is 29,77.
Fundamenteel niveau
Met 98.2% scoort de school uitstekend op het fundamenteel niveau, ver boven de landelijke norm van 85%. Ook dit resultaat is hoger dan het gemiddelde van vergelijkbare scholen (94.8%), wat de basiskwaliteit van het onderwijs onderstreept.
Grafiek
Grafiek laden...
Streefniveau
57.7% van de leerlingen behaalt het streefniveau, ruim boven de door de inspectie gestelde signaleringswaarde van 41.2%. Deze score overtreft zowel het landelijk (53.4%) als regionaal gemiddelde, wat wijst op effectief maatwerk in het onderwijsaanbod.
Grafiek
Grafiek laden...
Welk schooladvies kregen de leerlingen van deze school?
De school geeft opvallend vaak hogere adviezen: 21.7% havo en 21.7% vwo, tegenover 16.1% havo en 18.6% vwo bij vergelijkbare scholen. Toch blijft er aandacht voor praktische routes: 6.5% vmbo-basis/kader advies, iets boven het regionaal gemiddelde (5.5%). Deze brede focus sluit aan bij de relatief hoge schoolweging en spreiding onder leerlingen.
Grafiek
Grafiek laden...
Eindtoets Resultaten
Grafiek
Grafiek laden...
Toetsscores 2014-2015
Toets | Gemeente Brunssum | Gemeente Amsterdam | Nederland |
---|---|---|---|
199.71 |
Groep 8 Toetsen 2023-2024
Hoe gebruikt deze school tussentijdse toetsen?
De tussenresultaten worden gemeten met de nieuwe versie toetsen van het Cito leerlingvolgsysteem: Leerling in Beeld. Dit is meer gericht op het zichtbaar maken van groei en ontwikkeling. De toetsen worden in groep 3 t/m 8 halverwege en aan het eind van het schooljaar afgenomen. Vanaf schooljaar 21-22 nemen we geen Citotoetsen meer af in de kleutergroepen. De vaardigheden van deze jonge leerlingen worden in kaart gebracht met observatielessen van Onderbouwd en indien nodig aangevuld met aanvullende testen (leesvoorwaarden, rekenvoorwaarden). Leerlingen worden ondersteund in het behalen van deze tussenresultaten door in de eerste plaats een veilig en prettig schoolklimaat te bieden waarin leerlingen zich optimaal kunnen ontwikkelen en goede lessen te geven. De lessen krijgen vorm met de 4 sleutels voor een effectieve les (slim lesgeven) binnen het directe instructiemodel, waarbij we op 3 niveaus differentiëren. Tevens wordt er gewerkt met het stellen van groepsdoelen en individuele doelen met de leerlingen. Hierdoor neemt de betrokkenheid en het eigenaarschap van leerlingen toe. Ze krijgen zicht op hoe ze leren of nog beter kunnen leren doordat de leerkracht met de leerlingen reflecteert op het leerproces en de doelen. Dit gebeurt o.a. aan het eind van de les en tijdens individuele kindgesprekken. Vanaf schooljaar 22-23 is daar een verdieping aan toegevoegd met formatief handelen, zie hoofdstuk 3.1. (extra ondersteuning van leerlingen). Daarnaast wordt ook door de leerkrachten gereflecteerd en geëvalueerd, bijvoorbeeld aan het eind van een blok m.b.v. de methode gebonden toetsen. De leerkracht gebruikt deze informatie om het volgende blok voor te bereiden en stemt zo af op wat de groep en individuele leerlingen nodig hebben zodat alle leerlingen succeservaringen opdoen. De intern begeleider brengt de beheersing van de leerdoelen per groep in kaart met tweemaandelijkse effectmetingen (schoolbeeld). Groepsleerkrachten informeren de intern begeleider per blok over de resultaten van hun groep. Leerkracht en intern begeleider kijken samen naar de behaalde resultaten op methode gebonden toetsen en de vormgeving van het onderwijsleerproces (welke keuzes zijn gemaakt en werkt dat?). Deze waardevolle informatie wordt meegenomen in de voorbereiding en het aanbod van de nieuwe leerstof (thema- of blokvoorbereiding). Tijdens voortgangscontrolebespreking (VCB) en vergaderingen wordt hier ook naar gekeken in teamverband. Door leerkrachten wordt een vorderingenanalyse gemaakt waarin resultaten op groepsniveau worden geanalyseerd. Door het MT (directie en IB'er) wordt een schoolzelfevaluatie opgesteld. Deze richt zich op trends en analyses op schoolniveau. Op basis hiervan worden interventies ter verbetering van het onderwijs opgesteld op school- en groepsniveau. In schooljaar 20-21 is de schoolzelfevaluatie uitgebreider gemaakt; een schoolscan op 4 domeinen op school-, groeps- en leerlingniveau. Dit om de juiste interventies te kunnen bepalen voor het Nationaal Programma Onderwijs, zie hoofdstuk 2.4. Vanaf schooljaar 21-22 stellen we een brede schoolzelfevaluatie op, o.b.v. 4 onderzoeksvragen: leren leerlingen genoeg? krijgen ze goed les? voelen ze zich veilig? krijgen ze een rijk en passend aanbod? De overgang van leerlingen van groep 2 naar groep 3. In groep 3 beginnen de kinderen met het aanvankelijk leesproces, rekenen en schrijven. Een grote, belangrijke stap voor de kinderen, waar ze natuurlijk ook aan toe moeten zijn. In groep 2 wordt hier heel nadrukkelijk spelenderwijs aan gewerkt op allerlei manieren. Denk aan voorbereidende schrijfoefeningen, rijmen, klanken herkennen, ordenen en tellen (getalbegrip) om te zorgen dat de taal/lees- en rekenvoorwaarden beheerst zijn. Het kind moet echter vooral ook, op sociaal-emotioneel gebied, aan groep 3 toe zijn. Daarom leert het kind samenwerken, concentratie vasthouden, taakgericht werken, zelfstandig taken uitvoeren, enzovoort. Al deze aspecten worden in overweging genomen om een zo verantwoord mogelijke keuze voor uw kind te kunnen maken. Hetzij een overgang naar groep 3 of een beargumenteerde keuze voor kleuterverlenging in groep 2. Na overleg met de ouders beslist de school of doubleren wenselijk is voor de leerling en dit een duidelijke meerwaarde zal hebben voor de verdere schoolloopbaan. De overgang van leerlingen van groep 3 t/m 8. Bij de keuze voor een overgang of een doublure kijken we niet uitsluitend naar de resultaten op kennisgebieden (methodegebonden / methode onafhankelijke toetsen), maar ook naar het sociaal-emotioneel functioneren van een leerling (b.v. welbevinden, faalangst). Daarnaast wordt gebruik gemaakt van gegevens van externen en ouders. Na overleg met de ouders beslist de school of doubleren wenselijk is voor de leerling en dit een duidelijke meerwaarde zal hebben voor de verdere schoolloopbaan. Het beleid t.a.v. de overgang van groep 2 naar 3 en de procedure rondom doublure groepen 3 tot en met 8 ligt vast in de kwaliteitskaart vertragen/versnellen (voorheen in het handboek Zorg) en wordt jaarlijks geëvalueerd. Begeleiding naar SO en SBO Ouders en leerlingen worden begeleid indien overstappen naar speciaal onderwijs (SO) of een speciale school voorbasisonderwijs (SBO) wenselijk of noodzakelijk is. Dit is een traject waarin ouders in een vroeg stadium betrokken worden. In overleg met de trajectbegeleider en evt. externe instanties die betrokken zijn, wordt gekeken naar optimale aansluiting bij de onderwijsbehoeften van de leerling. Dit wordt georganiseerd middels ronde tafel overleggen, de zogenaamde RTO’s en multidisciplinaire overleggen (MDO’s). Een kijkje nemen op het SO of SBO behoort ook tot de mogelijkheden. Om terecht te kunnen in het SO of SBO heeft de leerling een toelaatbaarheidsverklaring van het Samenwerkingsverband nodig. In het RTO toelating kijken we samen (ouders, school, externen, SO/SBO) naar welke school het beste past bij de specifieke onderwijsbehoefte van de leerling.
Zitten de oud-leerlingen van deze school in het voortgezet onderwijs boven, op of onder hun schooladvies?
Grafiek
Grafiek laden...
81.8% van de leerlingen zit op het geadviseerde niveau, significant hoger dan het landelijk gemiddelde (62.9%). Slechts 9.1% zit onder advies tegenover 11.8% landelijk. Dit succes reflecteert de zorgvuldige advisering volgens het 'ontwerpend leren'-programma en intensieve monitoring zoals beschreven in het schoolondersteuningsprofiel.
Sociale ontwikkeling
Onze slogan begint met: 'Voel je als een vis in het water'... Het welbevinden van leerlingen staat dus voorop. Dit is een belangrijke voorwaarde om te komen tot sociale ontwikkeling en leren. Op onze school zorgen we ervoor dat alle leerlingen zich als een vis in het water voelen middels School Wide Positive Behaviour Support (PBS). Goed gedrag is te leren en positieve bekrachtiging van gewenst gedrag zorgt voor een veilig en sociaal schoolklimaat. Door aandacht aan het gewenste gedrag te geven, neemt dit toe. We hebben een vastgelegde reactieprocedure en SWITCH-protocol t.a.v. omgaan met ongewenst gedrag. Elk teamlid reageert hierdoor op dezelfde manier en ouders worden op vaste momenten geïnformeerd en meegenomen. U leest meer hierover in hoofdstuk 3.2 'veiligheid op school'. In hoofdstuk 5.4 'sociale ontwikkeling' leest u wat wij als school doen aan actief burgerschap en hoe we dit zien als belangrijke sociale opbrengst. Op basis van de monitoring van de sociale en fysiek veiligheid bepalen wij waar we extra aandacht aan moeten schenken. Op dit moment is dat de implementatie van het Gelukskoffer, de balans tussen PBS en SWITCH en de samenwerking met CMWW. Dit is ook opgenomen in het sociale domein voor het NPO en schooljaarplan. LEES MINDER
Veiligheid
Respect
Verantwoordelijkheid
Wat is de werkwijze van Basisschool Sint Franciscus voor sociale ontwikkeling van leerlingen?
De werkwijze, kernwaarden en methode van Basisschool Sint Franciscus zijn gekozen op basis van de eigen visie, missie en lange termijn ambities. De school gaat hierbij uit van de positieve psychologie en stimuleert betrokkenheid op alle niveaus en bekrachtigt gewenst gedrag. De visie wordt dagelijks uitgedragen in het doen en laten van de school, bijvoorbeeld door te investeren in de gouden weken (groepsdynamiek), de methode Kwink, burgerschap en mentale veerkracht, onder andere middels de gelukskoffer. Actief burgerschap en sociale integratie zijn belangrijk voor zowel de school als het bestuur. De school stimuleert leerlingen om zelf taken aan te pakken waarmee zij bijdragen aan gemeenschapsbelangen op buitenschools terrein en betrekt daar buitenschoolse connecties bij en zoekt mogelijkheden voor leerlingen om een actievere rol te spelen in de schoolgemeenschap met meer verantwoordelijkheden voor besluitvorming en uitvoering.
Welke registratievorm(en) gebruikt Basisschool Sint Franciscus om sociale opbrengsten in kaart te brengen?
Basisschool Sint Franciscus gebruikt de Sociale Competentie Observatielijst (SCOL) om sociale opbrengsten in kaart te brengen.