Wij werken op de Pieter Wijten opbrengstgericht. Opbrengstgericht werken heeft tot doel om optimale resultaten, optimale opbrengsten bij alle leerlingen van een school te realiseren. Bij opbrengstgericht werken is de leerkracht aan zet. De leerkracht maakt het verschil, hij/zij maakt beredeneerde keuzes in de aanpak om de ontwikkeling van de leerlingen voortdurend te stimuleren. Bij opbrengstgericht werken in 4D doorloopt de leerkracht voortdurend de volgende 4 fasen: 1. Verzamelen van beschikbare gegevens (data) 2. Analyseren van de beïnvloedbare kenmerken van het onderwijsleerproces (duiden) 3. Stellen van meetbare, hoge ambities (doelen) 4. Realiseren van de doelen met passende interventies (doen) Deze cyclus doorlopen we meerdere keren per jaar op verschillende niveaus: 1. Kleine zorgcyclus: dagelijks / wekelijks wordt per leerling en groep bijgehouden wat is aangeboden aan leerstof en hoe de leerlingen hierop hebben gereageerd. Wat werkte wel/niet in deze les. De leerkrachten verwerken dit in de doelenplanners. 2. Middelgrote zorgcyclus: iedere 6-8 weken wordt een blokplanning bijgehouden. Welke doelen zijn de afgelopen periode aangeboden en hebben de leerlingen deze doelen behaald. Dit is terug te zien in Snappet, maar ook in observaties tijdens de lessen. Met het team evalueren de afgelopen onderwijsperiode m.b.v. reflectievragen die aan elkaar gesteld worden en bepalen we de volgende stap die nodig is. 3. Grote zorgcyclus: twee keer per jaar nemen we bij de leerlingen in groep 3 t/m 8 toetsen af. Ook hier kijken we weer naar het aanbod en de opbrengsten van deze aangeboden leerstof. Aan de hand van de toetsscores bepalen we per leerling, groep, school de volgende stap en worden leerlingen opnieuw ingedeeld in de niveaugroepen. Ook hebben we regelmatig kindgesprekken waarbij de leerkracht in gesprek gaat met het kind over de doelen die wel/niet behaald zijn. We willen onze leerlingen er op wijzen tijdens deze gesprekken dat zij ook deels zelf verantwoordelijk zijn om deze doelen te behalen, door bijv een rustige werkplek in de klas te zoeken waar minder afleiding is of door met de leerling af te spreken extra instructie te volgen waar nodig of door hulp te vragen als het niet lukt.