Talentencampus Venlo Bao
Rijnbeekstraat 8
5913 GB Venlo

Schoolweging

Schoolweging
25.16
Spreiding
5.83

De schoolweging van Talentencampus Venlo Bao is 25,16 , met een spreiding van 5,83 . De schoolweging en spreiding zijn in opdracht van de Inspectie van het Onderwijs door het CBS bepaald. Het CBS kijkt hierbij naar de thuissituatie van de leerlingen en drukt dit uit in een score. Hoe hoger de schoolweging, hoe complexer de leerlingenpopulatie en hoe lager de verwachte leerresultaten. Hoe hoger de spreiding, hoe groter de verschillen tussen de uitgangsposities van leerlingen. De inspectie rondt de scores lager dan 20 af naar 20 en de scores hoger dan 40 naar 40. De gemiddelde schoolweging voor alle scholen in Nederland is 29,77.

Fundamenteel niveau

De school scoort met 96% ruim boven de landelijke signaleringswaarde van 85% voor het fundamenteel niveau. Dit resultaat onderstreept de effectieve basisondersteuning, mede dankzij het intensieve monitoring- en begeleidingssysteem dat in de schoolgids wordt omschreven.

Grafiek

Grafiek laden...

Streefniveau

47,99% van de leerlingen behaalt het streefniveau, wat onder de signaleringswaarde van 53,8% ligt. Dit kan samenhangen met de relatief complexe leerlingenpopulatie (schoolweging 25,16) waar de school effectief op inspeelt door gepersonaliseerde leerlijnen, zoals beschreven in hun onderwijsvisie.

Grafiek

Grafiek laden...

Welk schooladvies kregen de leerlingen van deze school?

De adviezen tonen een sterke academische focus: 22,58% vwo-advies (regio 18,61%) en 25,81% vmbo-(g)t/havo als meest voorkomende advies. Opvallend is het beperkte aandeel praktijkgericht advies (3,23% vmbo-b/k vs 4,04% landelijk), wat aansluit bij het profiel van de talentencampus en haar doorstroomprogramma's naar havo/vwo.

Grafiek

Grafiek laden...

Eindtoets Resultaten

Grafiek

Grafiek laden...

Toetsscores 2023-2024

ToetsTalentencampus Venlo BaoGemeente AmsterdamNederland

Groep 8 Toetsen 2023-2024

Score
193

Hoe gebruikt deze school tussentijdse toetsen?

Het nauwkeurig onderzoeken, bijhouden en beoordelen van de individuele vorderingen van leerlingen is erg belangrijk. Dit doen we aan de hand van de cyclus van het Handelingsgericht werken. Handelingsgerichtwerken is een cyclisch model van waarnemen van kinderen ( observeren),begrijpen, plannen en realiseren van zorg aan leerlingen. Bij handelingsgerichtwerken (HGW) maakt de leerkracht, voor een periode van 8 à 10 weken, een plan. Daarbij wordt vier keer per jaar de cyclus van HGW doorlopen met daarbij de volgende stappen: Waarnemen 1. Verzamelen van gegevens, evalueren van vorig plan: 2. Signaleren van leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften middels observaties, kindgesprekken en ( methode gebonden) resultaten. Begrijpen 3. Benoemen van de onderwijsbehoeften in het groepsoverzicht. Plannen 4. Clusteren van leerlingen met een ongeveer gelijke onderwijsbehoeften. 5. Opstellen van een groepsplan. Realiseren 6. Uitvoeren van het groepsplan Participatie leerlingen In plaats van over leerlingen te praten, praten we met leerlingen. We betrekken ze actief bij de stappen die in de zorg gezet worden. De leerkracht gaat met de leerling in gesprek waardoor de leerling zich serieus genomen voelt en gemotiveerd is om actie ‘mee te doen’. Leerlingen kunnen de leerkracht rijke informatie verschaffen over wat goed gaat, wat minder goed gaat, wat ze willen leren en waar zij hulp ben begeleiding van de leerkracht of medeleerling ( maatje) bij nodig hebben. Wekelijks wordt hier bewust tijd voor ingepland tijdens de HGPD-tijd. Ook tijdens het werken met Blinq is er een reflectieweek ingepland waarin de leerkrachten kindgesprekken voert. Ouders zijn belangrijke partners. Ook de ouders zijn belangrijke partners van de leerkracht en de school. Zij kennen hun kind als geen ander en kunnen de leerkracht en school waardevolle informatie verschaffen. Hiertoe is goede communicatie, afstemming en samenwerking met ouders belangrijk. Deze partnerschap is zichtbaar in de vele gesprekken die gevoerd worden, maar ook het invullen van een HGPD zal samen met de ouders gebeuren. Uitgaan van onderwijsbehoeften van de leerling. Het afstemmen van het onderwijs met de onderwijsbehoeften van de leerlingen staat centraal. De onderwijsbehoeften van het kind zijn gericht op de ontwikkelingsmogelijkheden en de kansen voor het kind: Wat heeft dit kind de komende periode ( extra) nodig om bepaalde doelen te bereiken? De leerkracht zal dus in organisatie maar ook in aanpak en begeleiding zijn eigen handelenaanpassen aan de behoeften van het kind. Het bepalen van de onderwijsbehoeften van elk kind gebeurt twee keer per jaar, vlak voor de analyse gesprekken. In het groepsoverzicht benoemt leerkracht de cognitieve resultaten van de leerling ( methode gebonden en CITO), maar ook de kindkenmerken, de instructiebehoefte en de begeleidingsstijl die het kind nodig heeft. Door deze onderdelen te combineren gaan we doelen stellen voor het kind.Dit zijn didactische doelen maar ook pedagogische doelen. Het clusteren van leerlingen Aan de hand van de onderwijsbehoeften van elk kind, worden de kinderen geclusterd in verschillende leerformaties. Het clusteren van leerlingen is een belangrijk aandachtspunt in de cyclus van handelingsgericht werken. Tijdens de leerlingenbesprekingen en analysegesprekken bespreken de intern begeleider en de leerkracht(en) welke leerlingen het beste geclusterd kunnen worden en welke maatregelen voor het klassenmanagement daarvoor nodig zijn. Deze clustering wordt geplaatst in het format van de leerformaties waarin het IGDI- model is gekoppeld aan de coöperatieve werkvormen. De clustering die de leerkracht maakt is flexibel: niet altijd voor elke activiteit. Na het doorlopen van de cyclus wordt tijdens de leerlingbespreking of analysegesprekken de clustering van leerlingen opnieuw kritisch bekeken en zonodig heroverwogen:· Zijn de pedagogische doelen behaald? Denk hierbij aan sociaal- emotionele ontwikkeling, zelfstandigheid, taakaanpak, motivatie etc.· Wat zijn de leerling resultaten/ de didactische doelen? Heeft de plek in de leerformatie de ontwikkeling opgeleverd die verwacht mocht worden.· Leren de leerlingen in een groepje van en met elkaar. Dit laatste is heel belangrijk om te voorkomen dat er toch langdurig homogeen groeperen van leerlingen gaat ontstaan en leerlingen wordt ‘ontnomen’ te leren van de betere leerling. Vooral bij fase 1 en 2 van het IGDI model moet de heterogeniteit maximaal zijn. Fase 3 en 4 moeten ook heterogeen zijn, maar er is minder sprake van maximale heterogeniteit. Maar de groepen moeten wel heterogeen zijn omdat de kinderen juist bij deze fases veel van en met elkaar leren. Bij fase 5 wordt er rekening gehouden met de verschillen tussen leerlingen; kinderen krijgen verrijkingsstof of juist een makkelijkere verwerking omdat het zelfstandig verwerken van het les doel niet haalbaar is voor deze kinderen. Het clusteren van leerlingen kan binnen de groep plaatsvinden maar ook klassenoverstijgend. Dat is juist ons doel van het werken in leerformaties. Dit is het zogenaamde verticale arrangeren. Wanneer de leerlingen met vergelijkbare onderwijsbehoeften zijn geclusterd maakt de leerkracht een passend plan, het groepsplan. Het groepsplan is in essentie het resultaat van de eerder doorlopen stappen. Dit groepsplan biedt, naast het aanbieden van re- teaching, de mogelijkheid om proactief te reageren. Doordat in het plan staat welke onderwijsbehoeften een kind heeft, wordt er ook voorgekozen om kinderen te clusteren als het les doel moeilijk zal zijn voor een groep kinderen. Deze kinderen krijgen dan preventief een verlengd instructie. Het groepsplan en de daaraan gekoppelde organisatie biedt niet alleen kansen voor kinderen met een leerachterstand. Ook kinderen met een leer- en ontwikkelingsvoorsprong of kinderen met een eigen leerstijl krijgen zo meer onderwijs op maat. Ze hebben bijv. meer behoefte aan extra uitdaging of verdieping van de leerstof. Onze leerformaties geven ook deze kinderen de kans om zich te ontwikkelen. Het groepsplan Een groepsplan omvat een beschrijving van het onderwijsaanbod voor een bepaalde periode. Hierin staat beschreven op welke manier de leerkracht omgaat met de verschillende onderwijsbehoeften van leerlingen in de groep. Het groepsplan richt zich dus op het aanbod van alle leerlingen van de groep. Een groepsplan is doelgericht met hoge verwachtingen ten aanzien van alle leerlingen om te komen tot betere resultaten. Doelen worden gekoppeld aan verwachte uitstroom van leerlingen. Deze staan omschreven in leerroutes. Individuele handelingsplannen binnen HGWA ls de zorg die tijdens de leerformaties wordt geboden niet toereikend is, krijgt een kind een individueel handelingsplan. In een gesprek met de intern begeleider zullen er lange en korte termijndoelen geformuleerd worden en hier aanpakken aan gekoppeld worden. Naast de aanpakken die dit kind krijgt in de leerformaties, krijgt het kind ook extra hulp tijdens de HGPD- tijd. Deze lange en korte termijndoelen en de daaraan gekoppelde acties worden in een individueel formulier beschreven. Mocht uw kind een individueel HGPD hebben dan wordt u dit bij de start van het schooljaar gevraagd dit te ondertekenen. Individuele handelingsplannen binnen ondersteuningsniveau 3 Als de ondersteuningsbehoeften rondom de ontwikkeling van het kind complexer worden en er externe expertise noodzakelijk is, wordt voor dit kind weer een HPGD ingevuld. In dit HGPD worden alle kindkenmerken uitgebreid omschreven ( leren, gedrag, lichamelijk, leerkracht,groep, school, gezin, vrije tijd, zorg). Door op deze brede manier naar het kind en zijn omgeving te kijken wordt gezocht naar kansen waardoor de ontwikkeling van het kind gestimuleerd wordt. In een gesprek met een externe instantie ( bijv. BCO) wordt gezocht naar doelen en aanpakken om de ontwikkeling van het kind te stimuleren. Mochten deze aanpakken niet leiden tot het behalen van de gestelde doelen, kan er gekozen worden voor een onderzoek waarin onderzocht wordt wat de reden zou kunnen zijn waardoor het niet lukt. Uit het onderzoek komen handelingsvoorstellen en tips om het kind tot ontwikkeling te brengen. Uit het onderzoek kan ook blijken dat er behoefte is aan gespecialiseerde ondersteuning ( ambulante begeleiding) of verwijzing naar het SBO/ SO. Daarnaast gebruiken wij ook nog toetsen die bij de gehanteerde onderwijsmethode horen. Om de sociaal-emotionele ontwikkeling goed te volgen werken met het volgsysteem SCOL. Alle leerkrachten vullen 2 keer per schooljaar deze lijsten in. Kinderen vanaf groep 6 vullen ook vragenlijsten in en zo volgen we de sociaal-emotionele ontwikkeling van uw kind. De resultaten van deze vragenlijsten bespreken we met de ouders tijdens de oudergesprekken van november en juni. In deze gesprekken kunnen we de zienswijze van ouders ook nog meenemen over de sociale ontwikkeling van hun kind. Mochten ouders en school zorgen delen dan zou dit kunnen betekenen dat we in de groep of in een klein groepje deze kinderen extra gaan begeleiden. Specifiek voor 4- jarigen Als uw kind in bijv. december 4 jaar wordt, krijgen we veel vragen van ouders over de lengte van de kleuterperiode. We hanteren voor deze kinderen dezelfde manier van waarnemen, begrijpen, plannen en uitvoeren dan voor elk ander kind op school. Door goed naar de kinderen te kijken en in gesprek te gaan met de ouders, proberen we in te schatten hoe lang de kleuterperiode van elk kind moet zijn. Het kan dus betekenen dat een kind dat jarig is in december 2 ½ jaar bij groep 1/ 2 is, maar het kan ook zijn dat 1 ½ jaar voldoende is. Over deze beslissing kunnen we (school samen met ouders) de hele kleuterperiode nadenken. Een ontwikkeling van jonge kinderen verloopt met sprongen. Een ontwikkelingssprong kan grote gevolgen hebben over de inschatting die we samen maken over welke groep het beste is. Om de didactische voortgang van elk kind heel precies en systematisch bij te houden gebruikt de school een leerlingvolgsysteem. Voor de groepen 1 en 2 wordt de ontwikkeling gevolgd middels het volgsysteem Kijk!.

Zitten de oud-leerlingen van deze school in het voortgezet onderwijs boven, op of onder hun schooladvies?

Grafiek

Grafiek laden...

Slechts 7,89% van de leerlingen presteert onder advies (vs 11,81% landelijk). De hoge score van 73,68% op advies bevestigt de nauwkeurigheid van de advisering. De school hanteert hiervoor een meerjarenvolgssysteem met zowel methodegebonden toetsen als CITO-resultaten, zoals beschreven in hun doorstroomprotocol.

Sociale ontwikkeling

Kinderen en medewerkers ontwikkelen zich het beste in een veilige omgeving. Een goede pedagogische grondhouding is hierbij van groot belang. Onze opdracht: Samen werken aan een veilige omgeving waarin wij als betrouwbare volwassenen een betekenisvol onderwijsaanbod aanbieden waarin de leerling zichzelf steeds competenter kan gaan voelen. Medewerkers van Talentencampus Venlo zien de leerlingen als opgroeiende mensen die leren om zich van hun mogelijkheden en talenten bewust te worden. Ook als er beperkingen zijn. Beide kanten van de ontwikkeling vragen aandacht: ruim gebruik maken van en inzetten op de kracht van elk kind en zo nodig het kind leren om met eventuele beperkingen om te gaan, in samenspel met anderen (groot en klein). Een dergelijke vruchtbare afstemming op mogelijkheden en beperkingen vraagt om inzicht in didactische mogelijkheden, in de leermogelijkheden van elke leerling in bredere zin. En vraagt daarnaast om een fundament van opvattingen over pedagogisch handelen, inzicht in gedrag van kinderen en kennis en vaardigheden t.a.v. de passende interventies en dat alles geconcretiseerd in een schooleigen stijl. Voor alle leerlingen in de TCV gaan we uit van de beginselen van positieve pedagogiek: met vertrouwen aansluiten bij mogelijkheden, interesses en talenten in de leerling, acceptatie van de leerling, acceptatie van verschillen tussen leerlingen, het betrekken van de leerling bij het eigen leerproces, ondersteuning van zijn gedrag waar nodig. We herkennen en bevestigen gedrag dat bijdraagt aan de eigen ontwikkeling van de leerling en aan de sfeer in de groep. We corrigeren en waar nodig grenzen gedrag af dat niet bijdraagt aan de eigen ontwikkeling of die van anderen. We doen dat op een opbouwende manier, rekening houdend met achtergronden en mogelijkheden van de leerling. Voor en met elke leerling en in samenwerking met ouders werken we toe naar een zo groot mogelijk zelfsturend vermogen, gebaseerd op kennis, vaardigheden en inzicht een positief zelfbeelden zelfvertrouwen. Onderwijs in dienst van de toekomst van het kind. LEES MINDER

Sociale integratie

Veiligheid

Talentontwikkeling

Wat is de werkwijze van Talentencampus Venlo Bao voor sociale ontwikkeling?

Uitgebreide informatie over de werkwijze voor sociale ontwikkeling is te vinden in de schoolgids van Talentencampus Venlo Bao.

Welke registratievormen gebruikt Talentencampus Venlo Bao om sociale opbrengsten in kaart te brengen?

Talentencampus Venlo Bao gebruikt Kijk! en Leerling in beeld om sociale opbrengsten in kaart te brengen.

Welke methoden voor sociaal-emotioneel leren gebruikt Talentencampus Venlo Bao?

Talentencampus Venlo Bao gebruikt Een doos vol gevoelens, Vreedzame school en een intern opgezette SOVA training (Sociale Vaardigheden) voor sociaal-emotioneel leren.