Unit A (leerjaar 1-2) In Unit A volgt de leerkracht de taalontwikkeling en woordenschat, de rekenontwikkeling, de sociaal-emotionele ontwikkeling en de motorische ontwikkeling aan de hand van observaties. De observaties zijn verwerkt in het leerlingvolgsysteem Onderbouwd. De leerkracht kan in Onderbouwd zien hoever het kind is in zijn/haar ontwikkeling. De leerkracht biedt het kind ondersteuning of uitdaging om de volgende ontwikkelingsstap te kunnen maken. Daarbij hanteren we voor kinderen een fysiek planbord en het onderwijsplansysteem Digikeuzebord. Unit B (leerjaar 3-4), Unit C (leerjaar 5-6) en Unit D (leerjaar 7-8) In de leerjaren 3 t/m 8 meten we de tussenresultaten; taal (technisch en begrijpend lezen, spelling) en rekenen & wiskunde, tweemaal per jaar met leerlingvolgsysteem van Dia. Daarnaast volgen we de ontwikkeling van het technisch en begrijpend lezen, spelling, taal, rekenen & wiskunde met behulp van methodegebonden toetsen. Ook de sociaal-emotionele ontwikkeling volgen we met behulp van de KiVa-monitor. Het schooljaar bestaat uit 4 cycli van 8-10 weken. De leerkrachten bieden in een periode van ongeveer 10 weken leerdoelen aan volgens de richtlijnen van de methoden. Na een periode van 10 weken is er een groepspresentatie van de mentor-leerkrachten aan het team onder supervisie van de interne begeleider. De interne begeleider en het team bevragen de resultaten die de groep heeft behaald en welke vervolgstappen de mentor-leerkrachten ten doel stellen. Het Unit OB (onderbouw 1-4) en Unit BB (bovenbouw 5-8) team bekijken in het maandelijks overleg (M.O.L.) gezamenlijk met de (interne) begeleider wat het kind nodig heeft voor de voortgang van de ontwikkeling. Kinderen krijgen op basis van hun behoeften passende ondersteuning om de leerdoelen op cognitief en sociaal-emotioneel gebied te behalen.