De school onderscheidt twee soorten toetsen; methode gebonden toetsen en niet-methode gebonden toetsen. Vanaf groep 3 wordt na elk lesblok bij lezen, taal, spelling en rekenen het geleerde getoetst. De resultaten worden genoteerd en afhankelijk van het resultaat krijgt het kind aangepast werk: herhalingsstof of verdiepingsstof. Als dit is aangeboden (en soms opnieuw getoetst) start het volgende blok. Dit gebeurt minder bij de zaakvakken (vanaf groep 5). Nu we zijn overgestapt op BLINK is het nog even zoeken naar een instrument of woorden om de voortgang van de kinderen te meten of te bepalen. De andere toetsen, de niet-methode toetsen worden twee keer per jaar afgenomen: in januari en in juni. Dit zijn de toetsen van het leerlingvolgsysteem (LVS). De uitkomst wordt grondig geanalyseerd en aan de hand daarvan wordt een groepsplan gemaakt. In het groepsplan staat per niveau het doel en de aanpak beschreven. De intern begeleider (IB'er) bespreekt met de leerkracht het groepsplan en gaat op lesbezoek om te kijken of het werkt. Soms wordt het bijgesteld. Op groepsniveau wordt gekeken of de klas de leerdoelen behaalt en of de aanpak werkt. De resultaten worden altijd besproken met de leerkracht en het team. De directeur informeert de toezichthouders over de behaalde resultaten. Voor de kleuters gelden andere regels. Hiervoor gebruiken we geen toetsen maar de leerlijnen van het Jonge Kind. Aan de hand van die leerlijnen vullen de leerkrachten van groep 1 en 2 een format in waardoor zij kunnen volgen of een kind voldoende groeit in zijn/haar ontwikkeling op verschillende gebieden. Halverwege groep 2 wordt het leesvoorwaardenonderzoek afgenomen, zodat de school goed in beeld heeft wat de beginsituatie van de kinderen is als het aanvankelijk lezen start. De school gebruikt het LVS van Leerling in beeld en de toetsafname vindt plaats volgens de gestelde regels.