De basisbehoefte relatie zegt iets over het welzijn van de leerling; dat de leerling zich geaccepteerd voelt; dat hij ‘erbij hoort’, dat hij het gevoel heeft welkom te zijn en zichveilig voelt. Kortom, de leerling mag zijn wie hij is. De leerling kan zich ontwikkelen in‘relatie’ met anderen. De basisbehoefte ’competentie’ zegt iets over het zelfvertrouwen van de leerling. Hierbijis het belangrijk dat de leerkracht weet wat de sterke en minder sterke kanten van eenleerling zijn en past hier het onderwijs op aan. De leerling ontdekt dat hij de uit tevoeren taken aan kan. Er wordt ook rekening gehouden met de interesses van deleerlingen. Door rekening te houden met mogelijkheden en interesses blijft debetrokkenheid groot, waardoor de ontwikkeling van de leerling beter verloopt. De basisbehoefte autonomie zegt iets over de zelfstandigheid van de leerling. Hij kanzelfstandig werken binnen een klassenorganisatie. Hij leert zelf oplossingen zoeken,keuzes maken en op zijn eigen leerproces te reflecteren. Hierbij is belangrijk: voordoen,samen doen, nadoen en zelfstandig doen. Er wordt gewaakt voor overbeschermend tezijn, zodat 'aangeleerde hulpeloosheid' wordt voorkomen (begeleiding met ‘de handen’ opde rug). LEES MINDER