Om na te gaan welke ontwikkeling leerlingen doormaken, neemt elke school regelmatig tussentijdse toetsen af. Naast de methodegebonden toetsen zijn er ook toetsen die onafhankelijk de kennis en vaardigheid van leerlingen in een betreffende vak in kaart brengen. Welke plaats hebben de tussenresultaten in het onderwijsproces en hoe worden deze gerealiseerd? We houden zorgvuldig bij welke resultaten we behalen en dat doen we met behulp van toetsen. Sommige toetsen zijn gestandaardiseerd. Dat betekent onder andere dat we de resultaten kunnen vergelijken met landelijke gemiddelden, zodat we precies weten hoe we er voor staan. Andere toetsen horen bij een methode waarbij duidelijk wordt aangegeven hoe vorderingen van de kinderen in een bepaalde periode dienen te zijn. De resultaten van de toetsen bespreken we met elkaar en we nemen daar waar nodig maatregelen. De resultaten worden in het leerlingvolgsysteem bewaard. Dit systeem wordt beheerd door de intern begeleidster. Vanaf groep 6 worden de resultaten opgenomen in de Plaatsingswijzer. Eind groep 6 wordt dit met ouders en leerlingen besproken en in groep 7 wordt een voorlopig advies voor vervolgonderwijs gegeven. De werkwijze is opgenomen in het document ‘schooladvies’. Na groep 8 gaan de kinderen naar de basisvorming van het voortgezet onderwijs. Het instroomniveau en het doorstroomniveau van de leerlingen op het voortgezet onderwijs kunnen misschien iets zeggen over de kwaliteit van onze school. We zijn daar echter zeer voorzichtig mee. Er zijn veel meer factoren aanwezig die bepalen hoe groot het succes bij een verdere studie is. De intern begeleider en de leerkracht van groep 8 overleggen over het advies dat de kinderen van groep 8 krijgen. Dat advies omvat veel meer dan alleen het leren. Kinderen moeten het ook willen en er veel zin in hebben. We willen graag weten of het advies klopt. Van de scholen voor voortgezet onderwijs krijgen we daarom jaarlijks een overzicht van de resultaten van onze ex-leerlingen.