Leerlingen hebben voldoende basisvaardigheden nodig voor een goede aansluiting op het vervolgonderwijs en om later in de maatschappij goed te kunnen functioneren. Bovendien zijn deze basisvaardigheden nodig om kennis te vergaren bij alle andere vakgebieden. Daarom is het belangrijk dat wij goed zicht hebben op welke resultaten onze leerlingen behalen. Wij kunnen dan tijdig ons onderwijs bijsturen als dat nodig is. Zo zorgen wij ervoor dat hun leerlingen een ononderbroken ontwikkeling kunnen doormaken. Als de tussenopbrengsten (Cito toetsen van februari en juni) bekend zijn, volgt een groepsbespreking met de intern begeleider. Zij maken samen een aanpak voor de vakken rekenen, spelling, technisch– en begrijpend lezen voor de groep. Per groep wordt bekeken op welk vakgebied het accent moet liggen om de resultaten op niveau te houden of te verbeteren. Scholen moeten zich ieder jaar verantwoorden naar de Onderwijsinspectie, zo ook De Waterwilg. De Onderwijsinspectie kijkt naar welke referentieniveaus de leerlingen beheersen voor lezen, taalverzorging en rekenen. Aan de hand daarvan bepaalt de Onderwijsinspectie of leerlingen genoeg hebben geleerd. Zij houden daarbij rekening met de leerlingenpopulatie (de schoolweging). Ook dit jaar liggen de resultaten op De Waterwilg ruim boven de gestelde normen.