Leerlingvolgsysteem Toetsen en voortgang Elk jaar maken de leerlingen in januari en juni landelijke toetsen. Dit doen we voor de vakken lezen, woordenschat, begrijpend lezen, rekenen en spelling. Hiermee volgen we hoe de leerlingen zich ontwikkelen. Ook kijken we naar hoe ze zich sociaal voelen. Als de toetsresultaten bekend zijn, worden deze besproken door de leerkracht, de schoolpsycholoog en de interne begeleider. Samen maken zij een OPP (ontwikkelingsperspectief) voor elk kind. Dit plan geeft aan wat een leerling nodig heeft om zich verder te ontwikkelen. Het OPP wordt twee keer per jaar met ouders besproken. Plannen voor de komende periode Op basis van toetsen, observaties en het werk van de leerlingen bepaalt de leerkracht wat een kind nodig heeft. Met een doelenplanner maakt de leerkracht een plan voor de komende periode. Hierbij kijkt de leerkracht hoe de lessen worden georganiseerd en welke groepjes leerlingen ongeveer dezelfde hulp nodig hebben. Voor kinderen die op een bepaald gebied extra hulp nodig hebben, wordt in het OPP precies beschreven hoe we hen gaan ondersteunen. De plannen en de voortgang worden regelmatig besproken door de leerkracht, schoolpsycholoog en interne begeleider. Leerlingenbesprekingen Elke leerling wordt vijf keer per jaar besproken door de leerkracht, interne begeleider en schoolpsycholoog. Dit gebeurt: 2 keer sociaal-emotionele bespreking (SCOL) 2 keer bespreking over de schoolvakken (didactische bespreking) 1 keer kennismakingsbespreking in september Soms besluiten we tijdens zo’n bespreking om extra onderzoek te doen. Hiervoor vragen we altijd eerst toestemming aan de ouders. Als er belangrijke informatie is, bespreken we dat met de ouders. Het verslag van de bespreking bewaren we in het leerlingendossier. Ouders mogen dit dossier altijd inzien.