De resultaten van Jenaplanschool De Nieuwe Kring in Diemen

We volgen op een systematische manier de vorderingen van onze leerlingen, zowel cognitief als sociaal-emotioneel. Vanaf groep 3 nemen we Cito-toetsen en methodetoetsen af. De resultaten van alle toetsen worden verwerkt in het leerlingvolgsysteem ParnasSys. In groep 8 wordt de Cito Eindtoets afgenomen. Leerlingvolgsysteem De ontwikkeling van leerlingen wordt gevolgd door het afnemen van toetsen en observaties. Toetsen geven een inzicht in hoeverre de leerling de stof van een bepaald vak beheerst. Observaties geven informatie over de verwerking van instructie, taakgedrag en taakopvatting. De verzamelde gegevens worden verwerkt in groepsoverzichten en gebruikt voor de afstemming van de leerstof voor de volgende periode of als indicatie voor re-teaching. Bij het hanteren van het leerlingvolgsysteem nemen we de ontwikkelingsmogelijkheden van het kind als uitgangspunt van gedrag- en prestatiebeoordeling. (P)re-teaching Als (na toetsing) blijkt dat een kind (een deel van) de geoefende stof niet voldoende beheerst om verder te kunnen gaan dan zal de groepsleerkracht in eerste instantie de stof nogmaals aanbieden. Re-teaching kan een herhaalde – op andere wijze gegeven- instructie inhouden of het aanpassen of herhalen van het proces van oefenen. Ook kinderen uit hogere groepen kunnen daarbij ingezet worden als tutor. Bij alle methodes is voorzien in een stuk toetsing, re-teaching en verrijking/verdieping. Dit is een duidelijk winstpunt voor de adaptieve vorm van onderwijs zoals wij die voorstaan. Het geeft kinderen de gelegenheid binnen de stof op eigen niveau door te gaan. Arrangement of zorg buiten de groep Als re-teaching niet het gewenste effect sorteert of er sprake lijkt te zijn van stagnering in de ontwikkeling, overlegt de leerkracht met de intern begeleider. Er kan dan – in overleg met ouders- een arrangement ingezet worden. Het gaat hierbij om kort durende specialistische hulp, die effectiever is in een 1-1 situatie, of in een klein groepje buiten de klas. De hulp is erop gericht om de ontwikkeling van het kind in kaart te brengen en het zo snel mogelijk weer in de groep verder te kunnen helpen. Soms met een extra pakket, soms met een eigen programma. De school ontvangt de gelden voor deze arrangementen vanuit het Samenwerkingsverband Passend onderwijs. Arrangementen zijn dan ook alleen bestemd voor leerlingen met heel specifieke ondersteuningsbehoeften. De extra zorg voor de leerontwikkeling en het realiseren daarvan ligt dus in hoge mate bij de groepsleerkracht en vindt plaats in de groep. In het kader van het Protocol Leesproblemen en Dyslexie bieden we kinderen in de middenbouw wel een half jaar intensieve zorg op het vlak van technisch lezen. Stagneert de lees- en leerontwikkeling na deze periode van intensieve zorg nog steeds, dan komt het kind in aanmerking voor vergoed dyslexie onderzoek. Wordt er – op basis van dit onderzoek – een dyslexieverklaring afgegeven, dan komt het kind in aanmerking voor een periode vergoede hulp buiten school. In het kader van het Protocol Ernstige Reken & Wiskunde problemen en Dyscalculie (nog in ontwikkeling) kunnen kinderen vanaf groep 4 in aanmerking komen voor een periode intensieve zorg op het vlak van rekenen en wiskunde. Na deze periode kan onderzoek uitwijzen of er inderdaad sprake is van Dyscalculie. Intern begeleider De intern begeleider (I.B.er) coördineert de leerling zorg op school. De I.B.er doet onderzoek op deelgebieden, werkt nauw samen met de leerspecialist, de schoolbegeleiders en leerkrachten en ‘bewaakt’ de aanpak van zorgleerlingen gedurende de hele basisschooltijd. De I.B.er adviseert de leerkrachten m.b.t. het opstellen van groeps- en handelingsplannen en de praktische uitvoering daarvan in of buiten de groep. De I.B.er is waar nodig aanwezig bij gesprekken tussen leerkracht en ouders en verzorgt de contacten met externe begeleidingsinstanties. Groepsleerlingbespreking Soms maakt een kind, ondanks extra ondersteuning, niet voldoende vorderingen of stagneert het leer- of ontwikkelingsproces. De groepsleerkracht overlegt in dergelijke gevallen met de intern begeleider of brengt de vragen ter sprake tijdens de groepsleerlingbespreking. De groepsleerkracht stelt de ouders van de problematiek op de hoogte. De intern begeleider analyseert de aanwezige informatie, observeert en verzamelt zo nodig aanvullende gegevens of neemt een pedagogisch didactisch (deel) onderzoek af. Zo nodig wordt een orthopedagoog een begeleidingsdienst geconsulteerd of wordt er naar de huisarts verwezen voor een tweedelijnsonderzoek. Vanzelfsprekend worden de ouders bij dit proces nauw betrokken. Kinderen die extra zorg behoeven worden besproken in het zorg(breedte)overleg. Hier wordt gekeken wat er vanuit eigen expertise gedaan en ingezet kan worden. Lijkt dat niet te volstaan, dan wordt er ondersteuning vanuit het Brede Hoed Team, of Jeugdzorg gezocht. Vanzelfsprekend worden ouders voor een zorg(breedte)overleg uitgenodigd. In het zorgoverleg worden alle plannen (en de uitvoering daarvan) die betrekking hebben op kwaliteitszorg van het onderwijs in brede zin geïnitieerd en gecoördineerd.