De tussentijdse toetsen worden gebruikt om het onderwijs bij te stellen gedurende het schooljaar, zodat alle leerlingen het best passende aanbod krijgen in de groep. Het voorkomt een statische manier van werken. Wij kennen twee type toetsen: - methode afhankelijke toetsen; dit zijn de bloktoetsen die controleren of leerlingen kennis hebben genomen van het aanbod in de groep. - Methode onafhankelijke toetsen; dit zijn toetsen waarmee we de vaardigheden van de leerlingen af kunnen zetten tegen het aantal maanden onderwijs en de vorderingen die leerlingen in Nederland van dezelfde leeftijd en onderwijsjaren maken. Dit zijn de bekende Cito LIb toetsen, de DrieMinutenToets (DMT) en teksttoets (AVI) maar ook bijvoorbeeld toetsen voor nadere diagnostiek, zoals de leesvoorwaardentoets van Struiksma- Van der Leij en de rekentoets 4RD bij rekenproblemen. We communiceren de toetsgegevens met leerlingen en ouders in de rapporten, oudercontacten en gesprekken met leerlingen. Zodat we samen kunnen kijken naar wat nodig is, waar de eventuele focus gelegd wordt. De toetsen worden zowel digitaal als op papier afgenomen. De leerkracht stemt met de intern begeleider de toetswijze af. We zien een toename van toetsen op maat ontstaan, dit geeft meer mogelijkheden om te werken vanuit de vaardigheidsgroei van leerlingen. We nemen ouders en leerlingen vanaf eind groep 5 mee in het werken met streefniveaus, referentieniveaus, termen als 1S, 1F/2F. De aanpassingen van het onderwijsprogramma zijn zichtbaar in de groepsoverzichten van Parnassys, het DG (deze wordt de komende tijd vervangen door de groepskaart in Parnassys) en de weekplanner. De weekplanner is een belangrijk instrument. In de weekplanning laat de leerkracht zien welke keuzes er gemaakt worden op basis van toetsen, observaties in de groep of het nakijken van het werk. Hierin wordt genoteerd welke leerlingen er extra instructie nodig hebben op specifieke onderdelen of welke leerlingen er alvast naar verdiepingsstof kunnen gaan.