Kinderen worden vanaf de peuters gevolgd met het observatiesysteem KIJK. Dit loopt door in de groepen 1-2. Vanaf groep 3 wordt Parnassys gebruikt om de kinderen in hun ontwikkeling te volgen. De LiB-toetsen geven informatie over de bereikte referentieniveaus. De toetsen worden systematisch afgenomen (bij alle leerlingen en volgens vastgestelde toetskalender). Het beeld wordt compleet gemaakt door observaties. In geval van nieuwe leerlingen wordt altijd afgestemd met peuterspeelzaal, kinderdagverblijf of vorige school.  Resultaten worden geëvalueerd. Bij het evalueren van het groepsplan wordt bekeken of voldoende leergroei is gerealiseerd. De resultaten worden vergeleken met de verwachte resultaten. Opvallende resultaten worden besproken met de intern begeleider. Er wordt een analyse gemaakt op kind-, groeps-, bouw- en schoolniveau. Dit gebeurt onder andere in school- en groepsbesprekingen. Er kunnen hieruit verschillende interventies naar voren komen. Als uit de analyse blijkt dat het (school)onderwijsplan onvoldoende aansluit bij de behoeften van de leerlingen, volgt een aanpassing van dit plan. Indien een aanpassing in een specifieke groep noodzakelijk is, kan een groepsinterventie volgen. Ten slotte kan een interventie op leerling niveau noodzakelijk zijn. We werken hierbij cyclisch. De effectiviteit van de interventie wordt geëvalueerd en desgewenst bijgesteld. In de plannen wordt het aanbod voor de leerling aangepast en beschreven. Het betreft hier groepsplannen en (in individuele gevallen) handelingsplannen en ontwikkelingsperspectieven. Ouders worden van de ontwikkelingen van hun kind op de hoogte gehouden. Dit gebeurt onder ander middels het rapport en tweemaal per jaar de mogelijkheid voor een rapportgesprek. Verder kunnen ouders in alle gevallen verzoeken om een gesprek met de leerkracht. Vanaf groep 5 worden de leerlingen betrokken bij de gesprekken.  We hanteren de uitgangspunten van opbrengst gericht werken en passend onderwijs (OPO).