De vorderingen van de leerlingen worden door de leerkracht bijgehouden. In het kort komt het hierop neer: Wat is het doel van deze les? Welke kinderen beheersen het? Welke kinderen hebben nog extra hulp of oefentijd nodig? Aan het eind van een lessenserie maken de kinderen veelal een toets die hoort bij de lesmethode. Daarmee kan de leerkracht nog eens controleren of de doelen daadwerkelijk beheerst worden. Daarnaast nemen we elk half jaar landelijke toetsen af die niet bij een bepaalde lesmethode horen. Dit zijn de toetsen van het Cito Leerlingvolgsysteem. Aan de hand van de scores kunnen we de ontwikkeling van een leerling vergelijken met leeftijdsgenoten die dezelfde toets hebben gemaakt. De toetsuitslagen gebruikt de leerkracht als aanvullende informatie op de resultaten van het klassenwerk. Zo wordt er zorgvuldig in beeld gebracht waar een leerling in uitblinkt en bij welk vak er wellicht extra hulp nodig is. Zo nodig wordt er in overleg met de ouders (en in hogere groepen ook met de leerling zelf) afspraken gemaakt over een aanpassing van het lesaanbod. Samengevat zien onze ambities er als volgt uit: Leerlingen ontwikkelen zich naar hun mogelijkheden. Het streven naar hoge leeropbrengsten gaat gepaard met een goed welbevinden en plezier in leren bij de leerlingen. De leerlingen realiseren tussentijds en aan het eind van de basisschool de verwachte leeropbrengsten. De leerlingen stromen uit naar het vervolgonderwijs dat het best bij hen past.