De resultaten van het onderwijs zijn belangrijk zo weten wij of wij de goede dingen aanleren en of we dat goed doen. Wij werken met het een digitaal leerlingvolgsysteem. Voor de kleutergroepen gebruiken wij "Leerlijnen jonge kind" om het onderwijs te plannen te volgen en te evalueren. In de groepen 3 tot en met 8 volgen we de ontwikkeling van de kinderen voor de basisvaardigheden rekenen, taal en lezen met "Leerling in beeld". We nemen bij de kleuters geen toetsen af en brengen daar wel de leesvoorwaarden in kaart zodat we op tijd kunnen bijsturen in het aanbod als de ontwikkeling achterblijft. We proberen kinderen niet in een mal te gieten, maar willen hen graag uitdagen op de juiste manier met het juiste aanbod. In de groepen 3 volgen we nauwkeurig het aanvankelijk lezen. Goed kunnen lezen is een voorwaarde om deel te kunnen nemen aan het onderwijs vanaf groep 4. We nemen daar de herfstsignalering af. De kinderen hebben dan 8 tot 10 weken leesonderwijs gehad. De leerkracht wil graag weten hoe ver de kinderen zijn ze in hun leesontwikkeling: zitten ze op het juiste niveau en beheersen ze de benodigde kennis op dat moment. De signalering heeft vooral een preventief doel en maakt deel uit van het dyslexieprotocol. We signaleren kinderen die lezen moeilijk vinden en kinderen die al beter lezen dan we verwachten. Zo kan de leerkracht het aanbod nog beter passend maken. Kinderen ontwikkelen zich niet allemaal hetzelfde, de een heeft wat meer tijd en oefening nodig dan de ander. Iedere les observeren leerkrachten de vaardigheden en de kennis van de leerlingen. Zij maken aantekeningen en plannen onderwijs op basis hiervan binnen het blok. Dit noemen wij de korte cyclus. Daarnaast nemen we vanaf groep 3 tot en met groep 8 na ieder blok een methode toets af. Zo volgen de leerkrachten of de kinderen de net aangeboden leerstof goed beheersen. Twee keer per jaar krijgen de kinderen LVS toetsen. Genormeerde toetsen uit het leerlingvolgsysteem (LVS) toetsen. Deze toetsen meten of de kinderen de lesstof over een langere periode (nog) goed beheersen. Er staan in deze toetsen ook opgave waarvan de leerstof nog niet exact aangeboden is. Kinderen die deze opgaven goed maken, zijn in staat aangeleerde materie in andere situaties te gebruiken. Wanneer de leerkracht dit weet kan deze het onderwijs aan deze kinderen aanpassen. Met alle gegevens van de methode en LVS toetsen schrijft de leerkracht een onderwijsplan. Na de LVS toetsen worden de plannen voor langere tijd bijgesteld. Om dit goed te doen, wordt er een zorgvuldige analyse gemaakt van de opbrengsten van de toetsen. De leerkrachten doen dit samen en met de Kwaliteitscoördinator (KC-er). Ook het gegeven onderwijs wordt geëvalueerd. Zo ziet een leerkracht in data terug welke aanpak in de klas effectief of minder effectief waren.