Hoe bekijken we de vorderingen? Allereerst zien we de kinderen vanzelfsprekend de hele dag in de klas. We observeren en begeleiden ze tijdens hun werk en ontwikkelen zo een beeld van ieder kind. Daarnaast worden er regelmatig toetsen afgenomen die horen bij onze methodes, zoals bijvoorbeeld na een hoofdstuk taal of rekenen, maar ook bij vakken als wereldoriëntatie wordt er getoetst. Naast de hierboven beschreven methodegebonden toetsen, werken wij ook met CITO-toetsen. Vanaf halverwege groep 3 gebeurt dat twee keer per jaar. Op deze manier krijgen we een duidelijk overzicht van ontwikkelingen op het gebied van begrijpend lezen, technisch lezen, spelling en rekenen. Zowel de leraren als de intern begeleider houden die ontwikkelingen in de gaten. Mochten er bijzonderheden zijn, dan bespreken we dit met u en zoeken we indien nodig naar een passende aanpak. Hoe leggen we de vorderingen vast? De leerkracht legt observaties, vorderingen, beoordelingen en bijzonderheden vast in het leerlingenvolgsysteem (LVS) Parnassys. Zo ook de aantekeningen van oudergesprekken, rapporten en eventuele onderzoeken. Aan het eind van groep 1 krijgen de kinderen hun eerste rapport mee naar huis. In de jaren daarna krijgen de kinderen 2 keer per jaar een rapport. Op deze manier verzamelen we alle gegevens die nodig zijn om de ontwikkeling van het kind goed in de gaten te houden. Ouders hebben vanzelfsprekend inzagerecht in de gegevens van het kind. Groeps- en leerlingbespreking Enkele malen per jaar wordt iedere leerkracht uitgenodigd om met de intern begeleider over de ontwikkelingen van de kinderen en de groep te praten. Mocht er eerder of tussendoor behoefte zijn aan een gesprek, dan is dat altijd mogelijk. Ook de directie wordt regelmatig op de hoogte gebracht. Krijgt een kind extra hulp dan zal de interne begeleider ook met de betreffende leerkracht regelmatig overleggen. Goede methoden Aan de keuze van een nieuwe methode voor welk vak dan ook gaat een heel proces vooraf. Na een uitgebreide oriëntatie op het recente aanbod, vaak met hulp van de schoolbegeleider, spelen een behoorlijk aantal criteria een rol. Voorop staat dat de methode moet voldoen aan de kerndoelen die aan het vak gesteld zijn. Verder moet de methode kinderen aanspreken en zo ingericht zijn dat kinderen op verschillende niveaus kunnen werken. Scholing van leraren Nog belangrijker dan de methoden die een school kiest zijn de mensen die ermee werken. Zij zorgen ervoor dat de methoden zinvol gebruikt worden, maar leveren ook een belangrijke bijdrage aan het pedagogisch klimaat in de groep. De leraren besteden veel tijd aan samenwerking en overleg. Doordat de maatschappij en dus ook het onderwijs verandert, volgen we nieuwe ontwikkelingen. Daarom zijn er vergaderingen, studiedagen en volgen leraren nascholingscursussen, waardoor leraren zich onder meer verdiepen in specifieke leer- en gedragsproblemen ontwikkelingen binnen vakgebieden of management. Ook kijken leraren bij elkaar in de groep om te leren van elkaar. Leerlingvolgsysteem Het bewaken en verhogen van de kwaliteit wordt ook bewerkstelligd door het werken met een leerlingvolgsysteem. Door het leerlingvolgsysteem kunnen we de kinderen acht jaar lang volgen in hun cognitieve ontwikkeling en krijgen we waardevolle, aanvullende informatie. Het laat zien hoeveel een kind in een bepaalde periode heeft bijgeleerd. Mocht deze ontwikkeling niet naar wens verlopen, dan gaan we de juiste hulp voor het kind zoeken. Tevens geeft het leerlingvolgsysteem ons gegevens over ons onderwijs op groeps- en schoolniveau; gegevens die voor ons erg waardevol zijn en waar we rekening mee houden binnen onze dagelijkse onderwijspraktijk.