
Schoolweging
De schoolweging van De Bonkelaar Almelo is 32,11 , met een spreiding van 6,26 . De schoolweging en spreiding zijn in opdracht van de Inspectie van het Onderwijs door het CBS bepaald. Het CBS kijkt hierbij naar de thuissituatie van de leerlingen en drukt dit uit in een score. Hoe hoger de schoolweging, hoe complexer de leerlingenpopulatie en hoe lager de verwachte leerresultaten. Hoe hoger de spreiding, hoe groter de verschillen tussen de uitgangsposities van leerlingen. De inspectie rondt de scores lager dan 20 af naar 20 en de scores hoger dan 40 naar 40. De gemiddelde schoolweging voor alle scholen in Nederland is 29,77.
Fundamenteel niveau
99.7% van de leerlingen behaalt het fundamenteel niveau, wat significant boven de landelijke norm van 85% ligt. Deze score benadrukt de basiskwaliteit van het onderwijs, zelfs bij een complexe leerlingenpopulatie.
Grafiek
Grafiek laden...
Welk schooladvies kregen de leerlingen van deze school?
De adviezen tonen een sterke focus op theoretische leerwegen: 37.8% havo en 31.1% vmbo-(g)t. Opvallend is het relatief hoge percentage vwo-advies (8.9%) ten opzichte van vergelijkbare scholen (6.4%). Het praktijkonderwijspercentage van 2.2% sluit aan bij het landelijk gemiddelde. De brede adviesrange weerspiegelt zowel de diversiteit in de populatie als het ambitieniveau van de school.
Grafiek
Grafiek laden...
Eindtoets Resultaten
Grafiek
Grafiek laden...
Toetsscores 2023-2024
Toets | De Bonkelaar Almelo | Gemeente Amsterdam | Nederland |
---|---|---|---|
LIB | 177.83 | 174.55 | 175.23 |
Groep 8 Toetsen 2023-2024
Hoe gebruikt deze school tussentijdse toetsen?
Middels het leerlingvolgsysteem FocusPO analyseren en evalueren we 4 keer per jaar (elke 10 weken) de effectiviteit van ons onderwijs aan de hand van de (tussen)opbrengsten. We werken schoolbreed vanuit het onderwijsplan: de samentrekking van alle groepsplannen tot een bondig document waarin, met het oog op het bereiken van de schoolambities, is beschreven wat het passende onderwijs is dat alle leerlingen in de school ontvangen. Het dient tijdens de schoolbesprekingen als standaard; het is het aanbod. In een schooloverzicht worden de opbrengsten van de schoolpopulatie en van alle afzonderlijke groepen getoond en afgezet tegen de schoolambities. Daar waar een onderwijsplan het schoolbrede aanbod bevat, gaat het schooloverzicht over de resultaten, oftewel de opbrengsten op school- en groepsniveau. De vergelijking van deze twee leidt tijdens een schoolbespreking al dan niet tot schoolbrede verbeteraanpakken of groepsgerichte interventies. Daar waar het schooloverzicht de monitor is van de opbrengsten op school- en groepsniveau, is het groepsoverzicht dat voor het groeps- en individuele niveau. Een groepsoverzicht bevat de indicatoren van passend onderwijs. In de denk- en werkwijze van Opbrengstgericht Passend Onderwijs wordt dit de respons op instructie genoemd. Het bestaat per leerling uit: vaardigheidsgroei, leerdoelbeheersing en betrokkenheid. Zijn ze voor een leerling in orde? Dan ga je door met wat je deed. Het groepsoverzicht heeft twee functies: het biedt handvatten voor de analyse en een eventuele groepsinterventie, en het is bedoeld om leerlingen te selecteren voor wie het onderwijs nog verder aangepast moet worden. Aan de hand van deze 3 instrumenten (onderwijsplan, schooloverzicht en groepsoverzicht) wordt er 2x keer per schooljaar een grote schoolbespreking gepland (midden en eind). Een grote schoolbespreking is een door de schoolleider en IB aangestuurde bijeenkomst waarin voor het komende halfjaar het beleid voor het realiseren van de schoolambities en het bieden van passend onderwijs in de school en in de afzonderlijke groepen wordt opgesteld, gecontinueerd of geborgd. De verschillen tussen het aanbod (het onderwijsplan) en de opbrengsten die zijn weergegeven in de monitors (het schooloverzicht en het groepsoverzicht) bepalen of er schoolbrede verbeteraanpakken of groepsgerichte interventies nodig zijn, of dat je door kan gaan met wat je deed. Tussen twee schoolbesprekingen in zit vijf maanden onderwijstijd. Dat is best een lange periode. Daarom plannen we tussentijds 2x keer een kleine schoolbespreking. Tijdens dit gesprek, dat 10 weken na de grote schoolbespreking plaatsvindt, bespreken leerkrachten in team- of bouwverband tussentijds wat het effect is van de verbeteraanpak of de ingezette interventies. De denk- en werkwijze van opbrengstgericht passend onderwijs (Focus PO) kent zes uitgangspunten. Samen vormen ze ons onderwijskundig kader: Van eind naar begin: Dit uitgangspunt gaat over de context waarbinnen het onderwijs passend wordt gemaakt. Het eindpunt, de schoolambitie, bepaalt hoe de onderwijsbehoeften eruitzien en deze bepalen op hun beurt weer het onderwijsprogramma. Onderwijsbehoeften volgen uit de persoonskenmerken van een schoolpopulatie, een groep leerlingen of een enkele leerling. Je kunt niet spreken van passend onderwijs als er geen doel is dat je nastreeft. School > groep > leerling: Opbrengstgericht en passend onderwijs start op schoolniveau. Het onderwijsprogramma van de school heeft tot doel om alle leerlingen te bedienen. Omdat groepsopbrengsten verschillen, is het zaak om per groep dit programma verder passend te maken. Tot slot gaan we voor individuele leerlingen met bijzondere onderwijsbehoeften het onderwijs finetunen. Middenmoot als vertrekpunt: Passend onderwijs vereist een ankerpunt. Dit is de middenmoot in een schoolpopulatie of in een groep. De middenmoot in de schoolpopulatie is het ankerpunt van de inrichting van het onderwijsprogramma. In een groep is de middenmoot het vertrekpunt van de leerkracht en vormt daarmee de kern van een eventuele aanpassing van het onderwijsprogramma. Overeenkomsten in onderwijsbehoeften: Onderwijs geven we niet aan individuen, maar aan groepen individuen met gemeenschappelijke kenmerken en onderwijsbehoeften. Leren zien we als een groepsproces waarmee we het leren van elkaar en de coöperatieve vaardigheden van leerlingen stimuleren. Groepsgewijs onderwijs zorgt ook voor een gevoel van cohesie. Chris Struiksma verwoordde het mooi in Focus op Feiten (2009, CED-Groep): ‘Elk kind is uniek, maar dat betekent niet dat een eigen leerprogramma mogelijk, nodig of zelfs maar wenselijk is.’ Waar het om gaat is dat er voor elke leerling voldoende uit het onderwijs te halen is. Eerst convergent dan divergent: Het schoolaanbod start altijd met convergente differentiatie. Dit betekent dat een hele groep leerlingen tegelijkertijd aan één set doelen werkt en dat er verschillende aanpakken zijn om deze te realiseren: basis, verrijkt en intensief. Convergente differentiatie is met name goed voor leerlingen die de basis- of de intensieve aanpak ontvangen. De school is vrij om te bepalen wanneer zij een meer divergent aanbod doet aan de leerlingen voor wie (verdergaande) verrijking of intensivering van het onderwijs niet meer afdoende is. Zij kunnen de leerlijn respectievelijk versneld of vertraagd doorlopen. Respons op instructie: Passend onderwijs op schoolniveau is gerealiseerd als ongeveer 85% van de leerlingen een voldoende respons op instructie laat zien met als ijkpunten de vaardigheidsgroei, leerdoelbeheersing en betrokkenheid van een leerling.
Zitten de oud-leerlingen van deze school in het voortgezet onderwijs boven, op of onder hun schooladvies?
Grafiek
Grafiek laden...
33.3% van de leerlingen presteert onder advies, aanzienlijk hoger dan het landelijke gemiddelde van 11.8%. Dit kan samenhangen met de complexe leerlingenpopulatie. Tegelijk scoort 19.1% boven advies, wat wijst op zorgvuldige advisering waarbij potentieel niet altijd direct zichtbaar is. De school werkt met een schooladviesteam voor gedegen analyses.
Sociale ontwikkeling
Het dragen van de verantwoordelijkheid door leerlingen blijft niet beperkt tot hun taakopdrachten. Wij leren ze ook zorg te dragen voor hun fysieke omgeving, zorg en aandacht voor andere leerlingen is hierbij een belangrijk aandachtspunt. Rekening houden met elkaar houdt in dat je je verantwoordelijk voelt voor de sfeer in de groep en in de school als geheel. Leerlingen moeten het normaal gaan vinden dat je elkaar helpt.
zelfredzaamheid
zorg en aandacht voor elkaar
verantwoordelijkheid
Wat is de werkwijze van OBS de Bonkelaar voor sociale ontwikkeling?
OBS de Bonkelaar werkt volgens de principes van B6-4all. Deze methodiek heeft de volgende uitgangspunten: We spreken met elkaar dezelfde taal als het gaat om gedrag dat we van leerlingen verwachten in de ruimten buiten de klas (plein, gang, toilet). We geven lessen waarin we dit gedrag oefenen en we spreken naar kinderen telkens uit, welk gedrag we willen zien. Als leerlingen gewenst gedrag laten zien, bekrachtigen we dat zoveel mogelijk. We hebben minimale aandacht voor ongewenst gedrag. We spreken in positieve woorden. We zeggen: Ik wil graag dat je rustig door de gang loopt. We zeggen dus niet: Je mag niet rennen in de gang. Het benoemen van gewenst gedrag leidt meestal tot een positieve gedragsverandering.
Welke registratievorm(en) gebruikt OBS de Bonkelaar om sociale opbrengsten in kaart te brengen?
OBS de Bonkelaar gebruikt de volgende registratievorm(en) om sociale opbrengsten in kaart te brengen: Sociale Competentie Observatielijst (SCOL), Stoeltjesdans en Pest-enquête.
Welke methode(s) voor sociaal-emotioneel leren gebruikt OBS de Bonkelaar?
OBS de Bonkelaar gebruikt de volgende methode(s) voor sociaal-emotioneel leren: B6-4all.