Openbare Basisschool de Plaats
Schoolwerf 1
1657 LD Abbekerk

Schoolweging

Schoolweging
29.58
Spreiding
6.36

De schoolweging van De Plaats is 29,58 , met een spreiding van 6,36 . De schoolweging en spreiding zijn in opdracht van de Inspectie van het Onderwijs door het CBS bepaald. Het CBS kijkt hierbij naar de thuissituatie van de leerlingen en drukt dit uit in een score. Hoe hoger de schoolweging, hoe complexer de leerlingenpopulatie en hoe lager de verwachte leerresultaten. Hoe hoger de spreiding, hoe groter de verschillen tussen de uitgangsposities van leerlingen. De inspectie rondt de scores lager dan 20 af naar 20 en de scores hoger dan 40 naar 40. De gemiddelde schoolweging voor alle scholen in Nederland is 29,77.

Fundamenteel niveau

Met 92,5% behaalde het fundamenteel niveau ligt de school ver boven de landelijke norm van 85%. Dit resultaat blijft consistent, zelfs met een complexere leerlingenpopulatie (schoolweging 29,58).

Grafiek

Grafiek laden...

Streefniveau

De school scoort met 55,8% ruim boven de door de inspectie gestelde signaleringswaarde van 47,1% voor het streefniveau. Deze prestatie overtreft de regionale vergelijking (57,8%) licht, wat wijst op effectieve differentiatie in het onderwijsaanbod.

Grafiek

Grafiek laden...

Welk schooladvies kregen de leerlingen van deze school?

Het adviesprofiel toont een focus op praktische leerwegen: 31,3% vmbo-b tegenover slechts 6,3% vwo (vs. 18,6% bij vergelijkbare scholen). De combinatie-adviezen (12,5% vmbo-b/k) onderstrepen de zorgvuldige doorstroombegeleiding. Opvallend is het volledig ontbreken van praktijkonderwijsadviezen, terwijl dit regionaal 1,0% is.

Grafiek

Grafiek laden...

Eindtoets Resultaten

Grafiek

Grafiek laden...

Toetsscores 2023-2024

ToetsDe PlaatsGemeente AmsterdamNederland

Groep 8 Toetsen 2023-2024

Score
58

Hoe gebruikt deze school tussentijdse toetsen?

Tussentijdse toetsen Vanuit onze visie streven wij ernaar om elk kind te laten leren. Het is belangrijk dat leerlingen zich ononderbroken kunnen ontwikkelen en zich optimaal kunnen ontplooien. Doordat er verschillen kunnen zijn in aanwezige voorkennis en benodigde leertijd, is het noodzakelijk dat we hier rekening mee houden bij het inrichten van het onderwijsleerproces. In alle groepen wordt gewerkt met een DPGO (Didactisch Pedagogisch Groepsoverzicht). Hierin is verwerkt welke instructie en leermiddelen leerlingen nodig hebben om de lesstof te kunnen gaan beheersen. Het is een dynamisch plan, wat wil zeggen dat dit cyclisch wordt geëvalueerd en indien nodig wordt aangepast. Dit wordt gedaan met behulp van observaties, het afnemen van methodegebonden toetsen en het afnemen van methode-onafhankelijke CITO-toetsen (Centraal Instituut voor Toets Ontwikkeling; CITO-toetsen zijn onafhankelijke, landelijk genormeerde toetsen). Vanaf groep 3 worden tweemaal per jaar de CITO-toetsen voor woordenschat, spelling, rekenen en technisch lezen afgenomen. Vanaf eind groep 4 wordt daar de jaarlijkse CITO-toets begrijpend lezen aan toegevoegd. De resultaten van deze toetsen worden in het leerlingadministratie- en volgsysteem (leerlingontwikkelsysteem) ParnasSys opgeslagen. Deze is toegankelijk voor de school middels codes en wachtwoorden. Tijdens de ouder-/ kindgesprekken met school en middels de raportfolio's delen we de resultaten met u. In het ouderportaal kunt u d.m.v. een persoonlijke code inloggen om de toetsresultaten van uw kind te bekijken. Het is voor school mogelijk om een stichtingsbrede en landelijke vergelijking te maken. Dat geeft ons de mogelijkheid onze sterke en zwakken punten in beeld te krijgen. Naast de cognitieve vakken volgen we ook de sociaal-emotionele ontwikkeling van de kinderen. Hiervoor gebruiken we het instrument Zien!, wat het sociaal-emotioneel functioneren van kinderen in kaart brengt en waarmee we vervolgens gericht kunnen werken met hen aan concrete doelen. De meeste informatie over de kinderen halen wij uit dagelijkse observaties. Hiermee wordt bedoeled: het gericht observeren van het kind, leerlinggesprekken, monitoren van en direct feedback geven op gemaakt werk. De resultaten van Zien! zijn vaak een aanvulling op hetgeen de leerkracht al had gezien en verwacht. Daar waar nodig volgt zorg en begeleiding. Deze zorg kan gericht zijn op leerlingen die dingen lastig vinden, maar ook op leerlingen die meer kunnen. De uitslag van de IEP-eindtoets van groep 8 wordt tevens doorgegeven aan de onderwijsinspectie, zodat zij ook kunnen beoordelen hoe de school er qua leeropbrengsten voor staat. Met het team worden alle tussentijdse- en eindresultaten besproken. Van iedere groep worden de resultaten in een DPGO vastgelegd. In dit overzicht staan per vak de resultaten van de leerlingen beschreven en de daaraan gekoppelde instructie- en onderwijsbehoeften. Over het algemeen komen leerlingen met een CITO IV- of V- score, leerlingen die sterk terugvallen en leerlingen met een hoge I-score in aanmerking voor extra zorg. De centrale figuur bij zorg en begeleiding is de leerkracht. Deze weet, op elk moment, welke leerlingen extra uitleg nodig hebben, meer begeleide inoefening en of wie er wanneer toe is aan het zelftsandig toepassen van de aangeboden stof. Alle toetsresultaten worden ingevoerd in het leerlingvolgsysteem ParnasSys, zodat een duidelijk beeld van ieder kind ontstaat en er adequaat gereageerd kan worden op onder- of overpresteren. Vanaf groep 1 wordt het protocol 'dyslexie' gehanteerd volgens de afspraken hierover met het samenwerkingsverband. Iedere basisschool heeft een zorgstructuur waarbinnen de intern begeleider een centrale rol speelt. Deze structuur is vastgelegd in een ondersteuningsplan dat voor alle scholen van Allure geldt. De intern begeleider coördineert de leerlingenzorg binnen een school, is een coach voor de leerkrachten en indien gewenst/ nodig een aanspreekpunt voor ouders. Daarnaast is de intern begeleider op De Plaats ook de interne vertrouwenspersoon en de anti-pestcoördinator.

Zitten de oud-leerlingen van deze school in het voortgezet onderwijs boven, op of onder hun schooladvies?

Grafiek

Grafiek laden...

Slechts 5,3% van de leerlingen presteert onder advies (landelijk 11,8%), terwijl 31,6% bovenadvies functioneert. Deze cijfers reflecteren de nauwkeurige advisering en aanvullende ondersteuning zoals beschreven in het schoolondersteuningsplan.