Wat is validiteit in het onderwijs?
In essentie draait validiteit om de vraag: meet een toets of examen wel wat je verwacht te meten? Stel je voor: een wiskundetoets. Die moet natuurlijk peilen naar rekenkundig inzicht, en niet of een leerling goed kan raden, of de vraagstelling goed begrijpt. Een goede, 'valide' toets meet dus direct de beoogde capaciteiten. Het is dan ook een cruciale eigenschap van elk goed meetinstrument in het onderwijs.
Inhoudsvaliditeit en criteriumvaliditeit
Er zijn verschillende manieren om validiteit te bekijken. Inhoudsvaliditeit, bijvoorbeeld, gaat over of de toets de leerstof wel goed dekt. Heb je alle belangrijke onderwerpen voldoende bevraagd? Criteriumvaliditeit, aan de andere kant, bekijkt of de resultaten van de toets overeenkomen met andere indicatoren, zoals bijvoorbeeld het succes in een vervolgopleiding. Als studenten die hoog scoren op een bepaalde toets het ook goed doen in een vervolgopleiding, is er sprake van een hoge criteriumvaliditeit.
Waarom is validiteit belangrijk?
Simpel gezegd: zonder validiteit kun je de resultaten van een toets niet serieus nemen. Een valide toets geeft een eerlijk en accuraat beeld van wat een leerling of student weet en kan. Als een toets niet valide is, trek je al snel de verkeerde conclusies over hun leerproces en de mate waarin ze bepaalde leerdoelen hebben behaald. Dit kan verregaande gevolgen hebben.
Conclusie
Validiteit is dus geen luxe, maar een absolute noodzaak in het onderwijs. Het zorgt ervoor dat we toetsen en beoordelingen kunnen vertrouwen om te bepalen wat leerlingen en studenten daadwerkelijk geleerd hebben. Zonder validiteit tasten we in het duister en riskeren we onjuiste en zelfs schadelijke beslissingen.